Een brekingsindexdetector is een type detector dat wordt gebruikt bij chromatografie en die de brekingsindex van het eluens meet wanneer dit de chromatografische kolom verlaat. De brekingsindex is een maatstaf voor hoeveel licht wordt gebogen of gebroken wanneer het door een medium gaat. Deze detector bestaat uit een lichtbron, meestal een LED, en een fotodetector. Terwijl het eluens door een stroomcel gaat, veroorzaken veranderingen in de brekingsindex variaties in de hoeveelheid licht die de fotodetector bereikt, die vervolgens worden omgezet in een elektrisch signaal.
Een brekingsindexdetector wordt gebruikt voor het detecteren en kwantificeren van verbindingen in een monster die geen UV of zichtbaar licht absorberen, waardoor deze bruikbaar is voor verbindingen die transparant zijn of een zeer lage absorptie hebben. Dit omvat suikers, alcoholen, polymeren en vetzuren. De detector wordt vaak gebruikt in hoogwaardige vloeistofchromatografie (HPLC) voor toepassingen in de analyse van voedingsmiddelen en dranken, farmaceutische producten en chemische productie.
Het principe van een brekingsindex (RI)-detector is gebaseerd op het meten van veranderingen in de brekingsindex van de mobiele fase terwijl deze door de detectorcel stroomt. Wanneer de samenstelling van het eluens verandert als gevolg van de aanwezigheid van analyten, verandert de brekingsindex dienovereenkomstig. De detector heeft twee stroomcellen: een referentiecel die alleen de mobiele fase bevat en een monstercel waar het eluens doorheen gaat. Een lichtbundel passeert beide cellen en het verschil in brekingsindex tussen de referentie- en monstercellen veroorzaakt een afbuiging van de lichtbundel, die wordt gedetecteerd en omgezet in een elektrisch signaal.
We gebruiken een brekingsindexdetector bij HPLC omdat deze analyten kan detecteren die geen chromoforen hebben en dus niet absorberen in het UV- of zichtbare spectrum. Dit maakt de RI-detector tot een veelzijdig en essentieel hulpmiddel voor het analyseren van verbindingen zoals koolhydraten, lipiden en polymeren, die lastig te detecteren zijn met andere soorten detectoren. De RI-detector biedt een universele detectiemethode op basis van veranderingen in de brekingsindex, waardoor de detectie van een breed scala aan verbindingen mogelijk is.
Het verschil tussen een UV-detector en een brekingsindexdetector ligt in het type analyten dat ze kunnen detecteren en hun detectiemechanismen. Een UV-detector meet de absorptie van UV-licht door analyten met chromoforen, waardoor deze zeer gevoelig en specifiek is voor verbindingen die UV-licht absorberen. Daarentegen meet een brekingsindexdetector veranderingen in de brekingsindex van het eluens, waardoor deze een breder scala aan verbindingen kan detecteren, inclusief verbindingen die geen UV-licht absorberen. RI-detectoren zijn echter over het algemeen minder gevoelig en hebben hogere detectielimieten vergeleken met UV-detectoren, waardoor ze minder geschikt zijn voor het detecteren van analyten met een lage concentratie.