Een diode is een halfgeleiderapparaat met twee aansluitingen: een anode en een kathode. De richting waarin een diode “gaat” of stroom geleidt, hangt af van de polariteit van de spanning die op de aansluitingen wordt aangelegd. Normaal gesproken vloeit er stroom door een diode van de anode (positieve aansluiting) naar de kathode (negatieve aansluiting) wanneer de diode in voorwaartse richting is voorgespannen. In deze toestand biedt de diode een lage weerstand tegen stroomstroming. Omgekeerd, wanneer de spanningspolariteit wordt omgekeerd (reverse bias), blokkeert de diode de stroom en biedt deze een hoge weerstand.
Om te bepalen welke kant een diode op gaat of de polariteit ervan:
- Markeringen: Diodes hebben vaak markeringen zoals een band rond het ene uiteinde of een lijn nabij de kathode-aansluiting. De band of lijn geeft de kathodezijde aan, terwijl de andere aansluiting de anode is.
- Datasheet: Verwijzen naar de datasheet van de diode is cruciaal voor het identificeren van de polariteit en oriëntatie ervan. Het gegevensblad biedt informatie over de fysieke configuratie van de diode, inclusief terminalidentificatie en elektrische kenmerken.
- Multimetertest: Het gebruik van een multimeter in diodemodus kan helpen bij het identificeren van de voorwaartse en achterwaartse richtingen van een diode. Wanneer de multimetersondes in één richting over de diode zijn aangesloten, moet deze een lage weerstandswaarde weergeven (voorwaartse bias), wat de stroom aangeeft. In de tegenovergestelde richting zou het een hoge weerstandswaarde moeten tonen (reverse bias), wat aangeeft dat er geen stroom vloeit.
De voorwaartse richting van een diode verwijst naar de richting waarin de stroom gemakkelijk van de anode naar de kathode vloeit. Deze richting komt overeen met de lage weerstandstoestand van de diode wanneer een voorwaartse spanning wordt aangelegd.
In een echte diode wordt de anode doorgaans gemarkeerd met een positief symbool (+) of een langere leiding vergeleken met de kathode. De kathode is gemarkeerd met een negatief symbool (-) of een kortere leiding. Het identificeren van deze markeringen of kabellengtes helpt bij het bepalen welke kant van de diode positief is en welke negatief is, waardoor de juiste oriëntatie in een circuit wordt bevorderd om een goede werking volgens de specificaties van de diode te garanderen.