Hoe identificeer ik de draaiwikkeling van een enkelfasige motor?

Het identificeren van de draaiwikkeling van een enkelfasige motor omvat doorgaans verschillende methoden, afhankelijk van het ontwerp en de constructie van de motor. Een gebruikelijke benadering is om te verwijzen naar het bedradingsschema of het schema van de motor dat door de fabrikant is verstrekt. Dit diagram identificeert gewoonlijk elke wikkeling en hun respectievelijke aansluitingen. Bij de meeste eenfasemotoren is de runwikkeling de primaire wikkeling die verantwoordelijk is voor het genereren van het magnetische veld dat de rotatiebeweging van de motor aandrijft wanneer deze wordt aangedreven. Deze wordt vaak direct op de voeding aangesloten en kan een hogere weerstand hebben dan de startwikkeling.

Om de runwikkeling fysiek te identificeren zonder diagram, kunt u de weerstand tussen de motorklemmen meten met een multimeter. De startwikkeling heeft doorgaans een lagere weerstand dan de startwikkeling en is aangesloten op de hoofdvoeding. U kunt de draden vanaf de voedingszijde van de motor traceren om te bepalen welke wikkeling overeenkomt met de hoofdtoevoerleiding. Bovendien kan de runwikkeling een condensator hebben die in serie of parallel is aangesloten om te helpen bij het starten of laten draaien van de motor, afhankelijk van het ontwerp.

Voor de identificatie van hoofdwikkelingen en hulpwikkelingen in motoren, vooral in configuraties met dubbele spanning of meerdere snelheden, is het nodig om hun doel en elektrische kenmerken te begrijpen. De hoofdwikkeling is doorgaans de wikkeling die werkt op de nominale spanning van de motor en wordt gebruikt voor normaal bedrijf. Hij is ontworpen om het grootste deel van de belasting aan te kunnen en wordt tijdens bedrijf rechtstreeks op de stroombron aangesloten. De hulpwikkeling is daarentegen een extra wikkeling die kan worden gebruikt voor startdoeleinden en zorgt voor extra koppel- of snelheidsregeling, afhankelijk van het ontwerp van de motor.

Om de wikkelingen van een motor zonder bedradingsschema te vinden, kunt u het fysieke pad van de draden vanaf de motorklemmen volgen. Normaal gesproken hebben motoren meerdere aansluitingen die op verschillende wikkelingen binnenin zijn aangesloten. De hoofdwikkeling heeft bijvoorbeeld meestal dikkere draden en wordt rechtstreeks op de stroombron aangesloten. De hulpwikkeling, indien aanwezig, kan extra componenten bevatten, zoals condensatoren of centrifugaalschakelaars, die helpen bij de werking ervan. Zorgvuldige inspectie en meting met behulp van een multimeter om weerstandswaarden te controleren kan helpen onderscheid te maken tussen wikkelingen, waarbij de runwikkeling vaak een lagere weerstand heeft vergeleken met andere vanwege de directe aansluiting op de voeding. Door deze wikkelingen nauwkeurig te identificeren, wordt een correcte bedrading en werking van de motor in verschillende toepassingen gegarandeerd.