Waarom trekt een DC-motor bij het starten een hoge inschakelstroom?

Een gelijkstroommotor trekt bij het starten een hoge inschakelstroom omdat de initiële tegen-EMK (elektromotorische kracht) nul is. Tegen-EMK wordt gegenereerd door het roterende anker en werkt de aangelegde spanning tegen, waardoor de netto spanning over het anker wordt verlaagd. Bij het opstarten staat het anker stil, waardoor er geen tegen-EMK wordt gegenereerd, waardoor de volledige voedingsspanning over de ankerweerstand wordt aangelegd. Omdat de weerstand doorgaans erg laag is, leidt dit volgens de wet van Ohm tot een zeer hoge initiële stroom.

Een DC-motor heeft een hoge inschakelstroom bij het opstarten vanwege het ontbreken van tegen-EMK. Terwijl de motor begint te draaien, wordt tegen-EMK gegenereerd, die toeneemt met de snelheid en de aangelegde spanning tegenwerkt, waardoor de netto spanning over het anker wordt verlaagd en de stroom wordt beperkt. Op het moment van opstarten, wanneer het anker nog niet draait, betekent de afwezigheid van tegen-EMK echter dat de stroom alleen wordt beperkt door de ankerweerstand, wat leidt tot een aanzienlijke inschakelstroom.

Een DC-motor trekt een hoge stroom op het moment van starten, omdat de initiële weerstand die door de voeding wordt waargenomen slechts de ankerweerstand is, die erg laag is. Omdat er aanvankelijk geen tegen-EMK is om de voedingsspanning tegen te gaan, wordt de stroom alleen beperkt door deze kleine weerstand. Deze hoge startstroom kan meerdere malen groter zijn dan de nominale motorstroom, wat nodig is om het koppel te produceren dat nodig is om de traagheid van de motor en de eventuele daaraan verbonden belasting te overwinnen.

Wanneer een DC-motor voor het eerst wordt gestart, is de ankerstroom zo hoog omdat het anker nog niet beweegt, zodat er geen tegen-EMK wordt gegenereerd om de aangelegde spanning tegen te werken. Het resultaat is dat de gehele voedingsspanning over de ankerweerstand wordt aangelegd, wat doorgaans erg laag is. Dit zorgt ervoor dat er een grote stroom door de ankerwikkelingen vloeit totdat de motor versnelt en er zich tegen-EMK opbouwt om de stroom te verminderen.

De motor trekt meer stroom tijdens het starten vanwege de afwezigheid van tegen-EMK en de lage ankerweerstand. Bij het opstarten betekent het gebrek aan roterende beweging dat er geen tegen-EMK aanwezig is om de voedingsspanning tegen te gaan. Bijgevolg wordt de volledige spanning over de lage ankerweerstand aangelegd, wat leidt tot een hoge inschakelstroom. Naarmate de motor versnelt en de tegen-EMK toeneemt, neemt de stroom geleidelijk af tot de normale bedrijfswaarde.