Hoe werken inductieve transducers?

Inductieve transducers werken op basis van het principe van elektromagnetische inductie, waarbij veranderingen in een fysieke grootheid (zoals verplaatsing, druk of positie) overeenkomstige veranderingen in inductie veroorzaken. Zo functioneren ze in verschillende toepassingen:

Inductieve transducers werken door gebruik te maken van een spoel of meerdere spoelen die rond een kernmateriaal zijn gewikkeld. Wanneer de fysieke grootheid die wordt gemeten (zoals verplaatsing of druk) verandert, verandert dit het magnetische veld dat de spoelen en de kern verbindt. Deze verandering in de magnetische koppeling induceert een spanning in de spoel(en) volgens de wet van Faraday van elektromagnetische inductie. De geïnduceerde spanning is direct evenredig met de mate van verandering van het magnetische veld, die op zijn beurt wordt beïnvloed door de fysieke grootheid die wordt gemeten.

In het geval van een inductieve druktransducer veroorzaken veranderingen in druk bijvoorbeeld vervorming in een diafragma of membraan, waardoor de positie van een kern in een spoel verandert. Deze beweging verandert de magnetische koppeling tussen de kern en de spoel, wat resulteert in een meetbare verandering in inductie. Door de geïnduceerde spanning of de verandering in inductie te meten, kan de aangelegde druk nauwkeurig worden bepaald.

Op dezelfde manier werken inductieve transducers voor verplaatsingsmeting door lineaire of hoekverplaatsing om te zetten in een overeenkomstige verandering in inductantie. Deze transducers gebruiken doorgaans een beweegbare kern of een anker dat zijn positie ten opzichte van de spoelen verandert wanneer de verplaatsing plaatsvindt. Deze beweging verandert het magnetische veld, waardoor een spanning wordt geïnduceerd of de inductantie verandert, die kan worden gemeten en gekalibreerd om de verplaatsing nauwkeurig te bepalen.

De principes die ten grondslag liggen aan inductieve transducers draaien over het algemeen rond:

  1. Elektromagnetische inductie: gebruik maken van veranderingen in magnetische velden om een ​​meetbare spanning of verandering in inductie te induceren.
  2. Kern- en spoelconfiguratie: Meestal gaat het om een ​​spoel die rond een kern is gewikkeld, waarbij veranderingen in positie of fysieke hoeveelheid de magnetische koppeling ertussen veranderen.
  3. Lineaire relatie: De uitvoer (spanning of inductantie) is lineair gerelateerd aan de fysieke grootheid die wordt gemeten binnen het werkbereik van de transducer.

Deze principes maken inductieve transducers veelzijdig en betrouwbaar voor diverse industriële en wetenschappelijke toepassingen waarbij nauwkeurige meting van verplaatsing, druk, positie of andere fysieke grootheden vereist is. Hun werking is gebaseerd op fundamentele elektromagnetische principes, waardoor robuuste prestaties en nauwkeurigheid in uiteenlopende omgevingen worden gegarandeerd.

Recent Updates

Related Posts