Hoe werkt een verlichte schakelaar op een CFL- of LED-lamp?

Een verlichte schakelaar kan CFL-lampen (Compact Fluorescent Lamp) of LED-lampen (Light Emitting Diode) beïnvloeden, afhankelijk van het ontwerp en de werking ervan. Bij veel verlichte schakelaars gaat een klein indicatielampje in de schakelaar branden wanneer de schakelaar is uitgeschakeld, en dient als lokalisatie in het donker. Dit indicatielampje trekt doorgaans een kleine hoeveelheid stroom uit het circuit om zichzelf van stroom te voorzien, zelfs als de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. Bij CFL-lampen, die gevoelig zijn voor kleine stroomschommelingen, kan dit voortdurende lage stroomverbruik ervoor zorgen dat de lamp flikkert of niet volledig uitgaat. Als gevolg van deze reststroom kunnen CFL’s intermitterende verlichting of zoemende geluiden vertonen wanneer ze op een verlichte schakelaar zijn aangesloten. LED-lampen zijn over het algemeen efficiënter en hebben een lager stroomverbruik vergeleken met spaarlampen, maar ook deze kunnen worden beïnvloed als de verlichte schakelaar voldoende stroom trekt om het LED-lampje aan te houden of ervoor zorgt dat de lamp onverwachts flikkert.

Een verlichte schakelaar bevat doorgaans een klein indicatielampje in de schakelaarbehuizing, dat oplicht wanneer de schakelaar in de uit-stand staat. Met dit licht kunnen gebruikers de schakelaar in het donker lokaliseren en dienen als visueel signaal. Verlichte schakelaars kunnen werken door een afzonderlijk circuit of een kleine transformator te gebruiken om het indicatielampje onafhankelijk van de contacten van de hoofdschakelaar van stroom te voorzien. Wanneer de schakelaar wordt uitgeschakeld, wordt het indicatielampjecircuit voltooid via een pad met lage stroomsterkte, waardoor de indicator gaat branden. Dit ontwerpkenmerk zorgt voor extra gemak, maar kan onbedoeld de werking van CFL- of LED-lampen beïnvloeden die op hetzelfde circuit zijn aangesloten, vooral als het indicatielampje voldoende stroom trekt om de goede werking van de lampen te verstoren.

Het overstappen van traditionele gloeilampen naar LED-lampen brengt verschillende voordelen met zich mee, waaronder energie-efficiëntie, een langere levensduur en een lagere warmteafgifte. LED-lampen verbruiken aanzienlijk minder energie dan gloeilampen voor dezelfde hoeveelheid lichtopbrengst, wat resulteert in lagere elektriciteitsrekeningen en een verminderde impact op het milieu. LED-lampen gaan ook veel langer mee (doorgaans tot 25.000 tot 50.000 uur of meer) vergeleken met gloeilampen, die ongeveer 1.000 tot 2.000 uur meegaan. Bovendien zenden LED’s efficiënter licht uit en produceren ze niet zoveel warmte, waardoor ze veiliger zijn en geschikter voor gesloten armaturen of toepassingen waarbij de opbouw van warmte een probleem is. Over het geheel genomen biedt de overstap naar LED-lampen zowel onmiddellijke kostenbesparingen als voordelen op de lange termijn in termen van energie-efficiëntie en duurzaamheid.

CFL-lampen (Compact Fluorescent Lamp) en LED-lampen (Light Emitting Diode) zijn beide typen energiezuinige verlichtingstechnologieën, maar ze verschillen aanzienlijk qua constructie, werking en prestatiekenmerken. CFL-lampen gebruiken een fluorescentiebuis gevuld met kwikdamp en fosforcoating in een spiraalvormige of gevouwen glazen bol. Wanneer elektriciteit wordt toegepast, zendt de kwikdamp ultraviolet (UV) licht uit, dat vervolgens de fosforcoating prikkelt om zichtbaar licht te produceren. CFL’s hebben een korte opwarmperiode nodig om de volledige helderheid te bereiken en kunnen gevoelig zijn voor veelvuldig schakelen, wat hun levensduur kan beïnvloeden.

LED-lampen genereren daarentegen licht met behulp van een halfgeleiderdiode die licht uitzendt wanneer er een elektrische stroom doorheen gaat. LED’s zijn uiterst efficiënt en zetten het grootste deel van de elektrische energie om in licht in plaats van in warmte. Ze zijn direct aan, bereiken onmiddellijk de volledige helderheid wanneer ze worden ingeschakeld en worden niet beïnvloed door veelvuldig schakelen. LED’s zijn verkrijgbaar in verschillende vormen, maten en kleurtemperaturen, waardoor ze veelzijdig zijn voor verschillende verlichtingstoepassingen. Ze hebben ook een langere levensduur dan spaarlampen en bevatten geen kwik, waardoor ze aan het einde van hun levensduur veiliger en milieuvriendelijker kunnen worden weggegooid.

Klasse 6 is geen standaardclassificatieterm die doorgaans wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen LED- en CFL-lampen. Als we het echter als een hypothetische classificatie interpreteren, zou het mogelijk een specifieke beoordeling of norm kunnen aanduiden die betrekking heeft op LED- of CFL-lampen, zoals de energie-efficiëntieklasse, de lichtopbrengstclassificatie of de duurzaamheidsclassificatie. Over het algemeen worden LED-lampen vaak beoordeeld en geclassificeerd op basis van factoren zoals energie-efficiëntie (lumen per watt), kleurweergave-index (CRI), kleurtemperatuur (gemeten in Kelvin) en dimvermogen. CFL-lampen worden daarentegen meestal beoordeeld op basis van vergelijkbare factoren, maar kunnen vanwege hun verschillende technologie en constructie andere efficiëntieclassificaties en kenmerken hebben dan LED’s.