Een zuivere inductor is, in theoretische termen, een geïdealiseerde elektrische component die alleen uit inductie bestaat, zonder enige weerstand of capaciteit. Het wordt gekenmerkt door zijn vermogen om energie op te slaan in een magnetisch veld wanneer er stroom doorheen stroomt en om veranderingen in de stroom tegen te gaan vanwege zijn inductieve reactantie.
“Puur inductief” verwijst naar een circuit of component dat gedrag vertoont dat wordt gedomineerd door inductie, met minimale invloed van weerstand of capaciteit. In dergelijke circuits bedraagt de fasehoek tussen stroom en spanning bijna 90 graden, wat duidt op een puur reactieve respons.
Het belangrijkste verschil tussen een pure inductor en een echte inductor ligt in hun praktische kenmerken. Een echte inductor vertoont, hoewel hij nog steeds voornamelijk inductief gedrag vertoont, ook resistieve en soms capacitieve elementen vanwege de fysieke eigenschappen van de constructiematerialen. Deze extra elementen kunnen de prestaties beïnvloeden, vooral bij hoge frequenties.
Zuivere inductantie kan worden gevonden door de inductieve reactantie van de component bij een bepaalde frequentie te meten met behulp van een geschikte testmethode, zoals een LCR-meter, of door deze te berekenen met behulp van de formule X_L = 2πfL, waarbij X_L de inductieve reactantie is, f de frequentie. , en L is de inductantie.
De eenheid van pure inductie is de Henry (H), genoemd naar Joseph Henry, die wordt gedefinieerd als de hoeveelheid inductie wanneer een elektromotorische kracht van één volt wordt geïnduceerd door een stroom die verandert met een snelheid van één ampère per seconde. Het vertegenwoordigt de fundamentele eenheid van inductie in zowel theoretische als praktische elektrotechnische toepassingen.