Een starter is nodig om een gelijkstroommotor te starten, vooral omdat gelijkstroommotoren bij het starten aanzienlijk hogere stromen trekken dan wanneer ze op volle snelheid draaien. Deze initiële stroomstoot, bekend als inschakelstroom of startstroom, kan meerdere malen hoger zijn dan de nominale stroom van de motor. Zonder een starter kan het rechtstreeks aansluiten van de motor op de stroombron het elektrische circuit overbelasten, beveiligingsvoorzieningen zoals zekeringen of stroomonderbrekers uitschakelen en mogelijk de motorwikkelingen of andere componenten beschadigen als gevolg van oververhitting. Daarom wordt een starter gebruikt om de startstroom te regelen en geleidelijk vermogen aan de motor toe te voeren, waardoor deze soepel kan accelereren naar bedrijfssnelheid zonder elektrische storingen of schade te veroorzaken.
In sommige gevallen, vooral bij kleine gelijkstroommotoren of wanneer de belasting minimaal is, kan het mogelijk zijn een gelijkstroommotor te starten zonder een speciale starter. Deze aanpak wordt echter over het algemeen niet aanbevolen voor grotere motoren of toepassingen waarbij nauwkeurige controle van de startstroom essentieel is. Zonder starter kan de motor een plotselinge stroomstoot ervaren die andere apparatuur die op hetzelfde elektrische systeem is aangesloten, kan verstoren en mechanische spanningen op de motor zelf kan veroorzaken. Het gebruik van een starter zorgt voor een gecontroleerde en veilige werking tijdens het opstarten van de motor, waardoor zowel de motor als het elektrische systeem worden beschermd.
Een starter wordt in motoren gebruikt om een gecontroleerde startstroom te leveren en overmatige belasting van de motorwikkelingen en de elektrische voeding te voorkomen. Door de spanning of stroom naar de motor geleidelijk te verhogen, zorgt de starter ervoor dat de motor soepel start en zijn bedrijfssnelheid bereikt zonder plotselinge spanningspieken die tot elektrische storingen of schade kunnen leiden. Deze gecontroleerde opstart verbetert ook de betrouwbaarheid en levensduur van de motor door mechanische slijtage te minimaliseren en het risico op oververhitting als gevolg van overmatige startstromen te verminderen. Over het algemeen zijn starters essentieel in motortoepassingen om een veilige, efficiënte en betrouwbare werking te garanderen, vanaf het opstarten tot normaal gebruik.
DC-motoren zijn doorgaans ontworpen met inherente kenmerken die het zelfstarten onder normale bedrijfsomstandigheden vergemakkelijken. Dit zelfstartvermogen komt voort uit de interactie tussen het magnetische veld dat wordt gecreëerd door de stationaire veldwikkelingen en de ankerwikkelingen in de motor. Wanneer er spanning op de motor wordt gezet, zorgen de resulterende elektromagnetische krachten ervoor dat het anker gaat roteren, waardoor beweging wordt geïnitieerd. Dit zelfstartende gedrag vereenvoudigt het opstartproces en elimineert de noodzaak van externe mechanismen of hulp om de werking van de motor te initiëren, waardoor DC-motoren zeer geschikt zijn voor een breed scala aan industriële en commerciële toepassingen.
Het hoofddoel van een startmotor, vaak eenvoudigweg starter genoemd, is het initiëren en regelen van de startvolgorde van een motor of motor. In de context van automobiel- en industriële toepassingen wordt een startmotor gebruikt om verbrandingsmotoren of elektromotoren aan te zwengelen om de initiële rotatie te starten die nodig is voor de werking. De startmotor grijpt aan op het vliegwiel of de rotor van de motor en genereert het koppel dat nodig is om de traagheid te overwinnen en de rotatie op gang te brengen. Deze functie is van cruciaal belang, omdat motoren en motoren tijdens het opstarten vaak een aanzienlijk hoger koppel nodig hebben in vergelijking met normaal bedrijf. Door deze initiële rotatiekracht te leveren, zorgt de startmotor voor een betrouwbare start van de motor en een efficiënte werking, wat bijdraagt aan de algehele prestaties en levensduur van het voertuig of de machine.