Condensatoren verhogen van nature het spanningsniveau in een circuit niet. In plaats daarvan slaan ze elektrische energie op in de vorm van een elektrisch veld tussen hun platen. Wanneer een condensator op een spanningsbron wordt aangesloten, wordt deze opgeladen tot de spanning van die bron. Als er bijvoorbeeld een spanning van 10 V gelijkstroom op een condensator wordt toegepast, wordt de condensator opgeladen totdat de spanning over de platen 10 V bereikt. De condensator versterkt of verhoogt deze spanning niet verder dan wat erop wordt toegepast; het slaat eerder energie op op dat spanningsniveau.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen condensatoren spanningspieken veroorzaken, vooral tijdens schakel- of transiënte omstandigheden in circuits. Wanneer een circuit plotseling wordt uitgeschakeld of van toestand verandert, kan de opgeslagen energie in een condensator snel ontladen, waardoor een korte maar scherpe toename van de spanning over de condensatoraansluitingen ontstaat. Deze tijdelijke spanningspiek kan mogelijk andere componenten in het circuit beïnvloeden en moet worden beheerd om schade of interferentie te voorkomen.
Wanneer condensatoren in serie worden geschakeld, telt hun gecombineerde spanningswaarde op. De werkelijke spanning over elke condensator blijft echter hetzelfde als de aangelegde spanning. Condensatoren in serie worden doorgaans gebruikt om hogere spanningswaarden te bereiken dan wat een enkele condensator alleen aankan, in plaats van om het spanningsniveau op zichzelf te verhogen.
De relatie tussen een condensator en spanning is er een van opslag en vrijgave. Condensatoren slaan elektrische energie op in een elektrisch veld, waarbij de spanning over de condensator bepaalt hoeveel energie wordt opgeslagen. De spanning over een condensator is recht evenredig met de hoeveelheid lading die deze kan opslaan: Q=CVQ = CVQ=CV, waarbij QQQ de opgeslagen lading is, CCC de capaciteit is en VVV de spanning over de condensator. Deze relatie is van fundamenteel belang om te begrijpen hoe condensatoren omgaan met spanning in elektronische circuits.