IR (infrarood) sensoren werken door het detecteren van infraroodstraling die wordt uitgezonden of gereflecteerd door objecten in hun omgeving. Ze werken op basis van het principe dat alle objecten met een temperatuur boven het absolute nulpunt (-273,15°C of 0 Kelvin) infraroodstraling uitzenden. IR-sensoren bestaan doorgaans uit een zender en een detector. De zender zendt infraroodstraling uit en de detector ontvangt de straling nadat deze in wisselwerking staat met objecten in het gezichtsveld van de sensor. De detector zet de infraroodstraling vervolgens om in een elektrisch signaal, dat wordt verwerkt om de aanwezigheid, afwezigheid of kenmerken van objecten te bepalen.
IR-sensoren detecteren beweging door gebruik te maken van variaties in de ontvangen infraroodstraling in de loop van de tijd. Passieve infraroodsensoren (PIR) detecteren bijvoorbeeld veranderingen in infraroodstralingspatronen veroorzaakt door bewegende objecten. Wanneer een object binnen het detectiebereik van de sensor beweegt, verandert dit de verdeling van de infraroodstraling die de sensor bereikt. De sensor detecteert deze veranderingen en activeert een uitgangssignaal, wat bewegingsdetectie aangeeft. Dit principe wordt veel gebruikt in bewegingsgeactiveerde verlichting, beveiligingssystemen, automatische deuren en aanwezigheidsdetectietoepassingen.
Een IR-sensor (infraroodsensor) werkt door gebruik te maken van de eigenschappen van infraroodstraling die door objecten wordt uitgezonden of gereflecteerd. Infraroodsensoren kunnen deze straling detecteren en omzetten in een elektrisch signaal. Afhankelijk van de toepassing kunnen IR-sensoren verschillende detectiemethoden gebruiken, zoals thermische detectie (het meten van infraroodstraling die wordt uitgezonden door objecten vanwege hun temperatuur) of reflectiedetectie (het meten van infraroodstraling die wordt gereflecteerd door objecten die worden verlicht door een IR-zender). Deze sensoren zijn essentieel op verschillende gebieden, waaronder temperatuurmeting, teledetectie, bewegingsdetectie en nabijheidsdetectie.
Infrarood teledetectie werkt met behulp van een IR-zender (vaak een IR-LED) en een IR-ontvanger (fotodiode of fototransistor) om signalen draadloos te communiceren. Afstandsbedieningen voor tv’s, stereo’s en andere apparaten gebruiken dit principe. Wanneer er op de afstandsbediening op een knop wordt gedrukt, zendt de bijbehorende IR-LED een gecodeerd infraroodsignaal uit. De IR-ontvanger op het apparaat detecteert dit signaal en decodeert het, waarna de gewenste functie wordt uitgevoerd (zoals van kanaal wisselen of het volume aanpassen). Infrarood teledetectie werkt binnen gezichtslijncommunicatie, waarbij de zender en ontvanger een duidelijk pad moeten hebben om het IR-signaal te kunnen ontvangen en decoderen.
IR-sensoren kunnen afstanden detecteren met behulp van verschillende technieken, zoals meting van de vluchttijd of triangulatie. Time-of-flight IR-sensoren zenden korte pulsen infrarood licht uit en meten de tijd die het licht nodig heeft om terug te reflecteren vanaf een oppervlak. Door de snelheid van het licht en de benodigde tijd te kennen, kan de afstand tot het object worden berekend. Op triangulatie gebaseerde IR-sensoren gebruiken de hoek van het gereflecteerde of uitgestraalde licht om de afstand te bepalen. Door de invalshoek en de reflectie- of ontvangsthoek te vergelijken, berekenen deze sensoren de afstand tot het object. IR-afstandssensoren worden gebruikt in toepassingen zoals robotica, veiligheidssystemen voor auto’s en industriële automatisering voor nauwkeurige afstandsmetingen onder verschillende omstandigheden.