Een stroomcircuit en een stuurcircuit dienen verschillende doeleinden in elektrische systemen. Een stroomcircuit is verantwoordelijk voor het transporteren en regelen van de elektrische stroom die de hoofdfunctie van het apparaat of systeem aandrijft. Het omvat doorgaans componenten zoals schakelaars, zekeringen, stroomonderbrekers, geleiders en de belasting zelf. Het stroomcircuit verwerkt hoge stromen en spanningen die nodig zijn om machines, apparaten of andere elektrische belastingen te bedienen.
Een regelcircuit beheert daarentegen de werking van het stroomcircuit. Het omvat componenten zoals relais, timers, sensoren, bedieningsschakelaars en elektronische componenten met laag vermogen. Het stuurcircuit regelt wanneer en hoe het stroomcircuit werkt en regelt de activering, deactivering en andere functies van het elektrische systeem. Regelcircuits werken vaak met lagere spanningen en stromen in vergelijking met stroomcircuits.
In schakelschema’s worden vermogenscircuits en stuurcircuits onderscheiden door hun componenten en aansluitingen. Stroomcircuits worden doorgaans weergegeven door dikkere lijnen om een hoger stroomvoerend vermogen aan te geven en bevatten componenten die verband houden met energieopwekking, -distributie en -verbruik. Regelcircuits worden daarentegen weergegeven met dunnere lijnen en richten zich op besturingsapparaten en signalen die de werking van het stroomcircuit regelen.
In een typisch startcircuit van een motor omvat het vermogenscircuitgedeelte componenten zoals de accu, de startmotor en zware kabels die de hoge stroom transporteren die nodig is om de motor te starten. Dit gedeelte is ontworpen om grote stromen efficiënt te verwerken. Het stuurcircuitgedeelte bevat daarentegen componenten zoals de contactschakelaar, het startrelais en mogelijk een sleutelschakelaar. Deze componenten beheren de activering van het stroomcircuit en zorgen ervoor dat de startmotor alleen werkt wanneer dat nodig is en onder veilige omstandigheden.
In de context van een motor omvat het stroomcircuit de componenten die verantwoordelijk zijn voor het leveren van elektrisch vermogen aan de motor zelf. Dit omvat de hoofdvoeding, motorwikkelingen, motorbeveiligingsapparatuur (zoals thermische overbelastingsrelais) en de motor zelf als belasting. Het stuurcircuit voor een motor omvat apparaten zoals magneetschakelaars, motorstarters, drukknoppen en stuurrelais. Deze componenten regelen het starten, stoppen, draaien en toerental van de motor, waardoor een veilige en efficiënte werking wordt gegarandeerd.
Het verschil tussen een stroomcircuit en een lichtcircuit ligt in hun primaire functies en componenten. Een stroomcircuit verwijst doorgaans naar circuits die hogere stromen en spanningen verwerken die nodig zijn om zware elektrische belastingen, zoals motoren, apparaten of machines, te bedienen. Het omvat componenten zoals schakelaars, geleiders, beveiligingsapparatuur en de belasting zelf. Een lichtcircuit verwijst daarentegen specifiek naar circuits die zijn ontworpen om verlichtingsarmaturen te besturen. Lichtcircuits werken over het algemeen met lagere spanningen en stromen in vergelijking met stroomcircuits en kunnen componenten bevatten zoals lichtschakelaars, verlichtingsarmaturen en mogelijk dimmers of timers voor de bediening.