Het omkeren van de draairichting bij een enkelfasige motor impliceert doorgaans het wijzigen van de verbinding van de start- en bedrijfswikkelingen. Eenfasige motoren hebben gewoonlijk twee wikkelingen: een startwikkeling en een runwikkeling. Deze wikkelingen zijn in een specifieke configuratie met elkaar verbonden om de draairichting van de motor te bepalen. Om de motor om te keren, kunt u de aansluitingen van de startwikkeling of de runwikkeling verwisselen. Deze omkering verandert de faserelatie tussen de wikkelingen, waardoor de motor bij voeding in de tegenovergestelde richting draait.
Een enkelfasige motor kan achteruit draaien als gevolg van onjuiste bedrading of een fout in de startcondensator of startwikkeling. In sommige gevallen kunnen een verandering in de voedingsspanning of frequentieschommelingen er ook voor zorgen dat de motor onbedoeld van draairichting verandert. Het corrigeren van de bedradingsverbindingen of het aanpakken van eventuele fouten in de condensator- of wikkelingsconfiguratie kan dit probleem meestal oplossen en de juiste draairichting van de motor herstellen.
Het ombouwen van een eenfasige motor om op driefasige stroom te werken, houdt doorgaans in dat de motor volledig wordt vervangen in plaats van dat hij wordt teruggespoeld. Eenfasige motoren zijn ontworpen met specifieke wikkelingsconfiguraties en karakteristieken die geschikt zijn voor eenfasige wisselstroombronnen. Het ombouwen naar driefasige werking zou aanzienlijke aanpassingen vereisen aan de interne wikkelingen en elektrische componenten van de motor, die doorgaans onpraktisch en kostbaar zijn. Daarom is het praktischer om, in plaats van terug te spoelen, de eenfasige motor te vervangen door een driefasige motor die ontworpen is om efficiënt en veilig te werken met driefasige voedingssystemen.