De inschakelstroom van een transformator verwijst naar de kortstondige stroomstoot die optreedt wanneer een transformator voor het eerst wordt bekrachtigd of ingeschakeld. Dit fenomeen treedt op vanwege de magnetiserende impedantie van de kern van de transformator, die tijdens het opstarten tijdelijk een pad met lage impedantie naar de AC-voeding presenteert. Wanneer de transformator voor het eerst wordt bekrachtigd, trekt de primaire wikkeling een grote stroom om de magnetische flux in de kern tot stand te brengen. Deze initiële piek, ook wel inschakelstroom genoemd, kan meerdere malen hoger zijn dan de nominale stroom van de transformator en duurt doorgaans enkele cycli van de AC-voedingsfrequentie.
Inschakelstroom dient een cruciaal doel bij de werking van een transformator door de kern te magnetiseren en de magnetische flux tot stand te brengen die nodig is om de transformator energie efficiënt over te dragen. Als een overmatige inschakelstroom echter niet goed wordt beheerd, kan dit leiden tot spanningsdalingen in het elektrische systeem, het onnodig uitschakelen van beveiligingsapparatuur en mogelijke schade aan de transformatorwikkelingen of andere aangesloten apparatuur.
Het meten van de inschakelstroom van een transformator vereist gespecialiseerde apparatuur die in staat is hoogfrequente stroomtransiënten nauwkeurig vast te leggen. Meestal wordt een stroomsonde of een Power Quality Analyzer gebruikt om de omvang en duur van de inschakelstroom te bewaken en vast te leggen wanneer de transformator wordt bekrachtigd. Deze gegevens helpen bij het beoordelen van de prestaties van de transformator onder opstartomstandigheden en zorgen ervoor dat beveiligingsapparaten de juiste afmetingen hebben om de inschakelstroom aan te kunnen zonder onnodig uit te schakelen.
Om de inschakelstroom te verminderen en de mogelijke nadelige effecten ervan te beperken, kunnen verschillende methoden worden gebruikt. Een gebruikelijke benadering is het gebruik van een inschakelstroombegrenzer of een serieweerstand in het primaire circuit van de transformator. Deze apparaten beperken de aanvankelijke stroomstoot door tijdelijk de impedantie te verhogen die de AC-voeding tijdens het opstarten waarneemt. Een andere methode omvat het gebruik van transformatoren met een ontwerp met een lage inschakelstroom of het gebruik van softstarttechnieken die geleidelijk de spanning opvoeren die wordt toegepast op de primaire wikkeling van de transformator, waardoor de onmiddellijke stroomstoot wordt verminderd.
De hoeveelheid inschakelstroom die een transformator aankan, hangt af van verschillende factoren, waaronder het ontwerp, de nominale capaciteit, de kernkarakteristieken en de methode die wordt gebruikt om deze van stroom te voorzien. Transformatoren zijn doorgaans ontworpen om gedurende korte tijd, doorgaans minder dan een seconde, inschakelstromen te weerstaan die meerdere malen hoger zijn dan hun nominale stromen. De specifieke maximale inschakelstroom varieert per transformatormodel en fabrikant en moet tijdens het systeemontwerp in aanmerking worden genomen om een betrouwbare werking en een lange levensduur van de transformator en de bijbehorende elektrische apparatuur te garanderen.