Om de primaire en secundaire wikkelingen van een transformator te identificeren, kunt u beginnen met het onderzoeken van de fysieke constructie van de transformator. Meestal heeft de primaire wikkeling minder windingen van dikkere draad vergeleken met de secundaire wikkeling, die gewoonlijk meer windingen van dunnere draad heeft. De primaire wikkeling is ontworpen om hogere spanningen en lagere stromen aan te kunnen, terwijl de secundaire wikkeling bedoeld is om een andere uitgangsspanning te leveren die geschikt is voor de belasting.
Het identificeren van de primaire en secundaire spoelen van een transformator omvat verschillende methoden. Fysiek wordt de primaire spoel vaak eerst rond de kern gewikkeld en bevindt deze zich meestal dichter bij de ingangsklemmen van de transformator. Het kan ook een dikkere draaddikte hebben vergeleken met de secundaire spoel. Elektrisch gezien is de primaire spoel ontworpen om hogere spanningen en lagere stromen aan te kunnen, terwijl de secundaire spoel is gewikkeld om de gewenste uitgangsspanning en stroom aan de belasting te leveren.
Om de primaire en secundaire zijde van een neerwaartse transformator te identificeren, kunt u een paar stappen volgen. Controleer eerst de specificaties van de transformator die door de fabrikant zijn verstrekt. Deze geven doorgaans aan welke kant de primaire (invoer) en welke de secundaire (uitvoer) is. Fysiek heeft de primaire wikkeling vaak dikkere draad en minder windingen vergeleken met de secundaire wikkeling. Bovendien is de primaire zijde doorgaans verbonden met de ingangsklemmen of een hogere spanningsbron, terwijl de secundaire zijde is aangesloten op de belasting of uitgangsklemmen met een lagere spanning.
Het bepalen van het type transformator kan worden bereikt door de labels of specificaties ervan te onderzoeken. Transformatoren worden gelabeld op basis van hun toepassing, zoals step-up-, step-down-, isolatie-, auto-transformator- of impedantie-matching-transformatoren. Step-up-transformatoren verhogen de spanning, step-down-transformatoren verlagen de spanning, scheidingstransformatoren isoleren de in- en uitgang elektrisch, autotransformatoren hebben een enkele wikkeling met meerdere aftakkingen voor verschillende spanningen, en impedantie-matchende transformatoren stemmen de impedantie tussen circuits af.
Om met een multimeter te controleren of een wikkeling op een transformator primair of secundair is, stelt u de multimeter in op weerstandsmeting (ohm). Identificeer eerst één wikkeling en meet de weerstand tussen de twee aansluitingen met behulp van de multimetersondes. Als de weerstandswaarde relatief laag is (meestal een paar ohm), is dit waarschijnlijk de primaire wikkeling, omdat primaire wikkelingen meestal minder windingen van dikkere draad hebben, wat resulteert in een lagere weerstand. Meet vervolgens de andere wikkeling op dezelfde manier. De wikkeling met hogere weerstand (doorgaans hogere ohm) is waarschijnlijk de secundaire wikkeling, aangezien secundaire wikkelingen doorgaans meer windingen van dunnere draad hebben, wat resulteert in een hogere weerstand. Deze methode helpt onderscheid te maken tussen de primaire en secundaire wikkelingen op basis van hun elektrische kenmerken.