Een weerstand kan spanning over de aansluitingen hebben als deze deel uitmaakt van een elektrisch circuit waar stroom doorheen stroomt. Volgens de wet van Ohm is de spanning (V) over een weerstand gelijk aan de stroom (I) die erdoorheen vloeit, vermenigvuldigd met de weerstand (R), uitgedrukt als V = IR. Elke keer dat er stroom door een weerstand gaat, zal er daarom een overeenkomstige spanningsval over de weerstand optreden. Deze spanningsval is essentieel in verschillende circuittoepassingen, zoals spanningsdelers, stroombegrenzing en signaalconditionering.
Weerstanden zelf vertonen geen spanningsversterking omdat het passieve componenten zijn die elektrische energie dissiperen in de vorm van warmte. In tegenstelling tot actieve componenten zoals transistors of operationele versterkers, die signalen kunnen versterken, verzwakken of beperken weerstanden alleen stromen en spanningen. Hun primaire functie is het controleren van de elektrische stroom en het aanpassen van de spanningsniveaus binnen een circuit zonder de spanning erover te versterken of te vermenigvuldigen.
Weerstanden zijn niet ontworpen om te functioneren als spanningsbronnen in de conventionele zin. Hoewel ze de spanningsniveaus binnen een circuit kunnen beïnvloeden door de spanning over hun aansluitingen te laten vallen, genereren ze niet zelfstandig spanning, zoals batterijen of voedingen. Weerstanden dissiperen energie in de vorm van warmte op basis van de stroom die er doorheen vloeit en hun weerstandswaarde, maar ze produceren niet actief elektrische energie om spanning te leveren aan andere componenten in een circuit.
Weerstanden hebben doorgaans geen specifieke spanning, zoals condensatoren of transistors. In plaats daarvan omvat hun specificatie voornamelijk de weerstandswaarde (in ohm) en het vermogen (in watt), wat de maximale hoeveelheid stroom aangeeft die ze kunnen afvoeren zonder oververhitting of schade. De spanning over een weerstand wordt bepaald door het circuitontwerp en de hoeveelheid stroom die er doorheen gaat, in plaats van een specifieke classificatie die is toegewezen om spanningsniveaus buiten het werkbereik te weerstaan.
Weerstanden kunnen vermogen dissiperen als warmte wanneer er stroom doorheen vloeit, wat wordt bepaald door de spanning over de weerstand en de hoeveelheid stroom die er doorheen gaat. Het door een weerstand gedissipeerde vermogen wordt berekend met behulp van de formule P = V ^ 2 / R of P = I ^ 2 * R, waarbij P het vermogen in watt is, V de spanning over de weerstand, I de stroom door de weerstand en R is de weerstand in ohm. Het vermogensdissipatievermogen van een weerstand wordt gespecificeerd door het vermogen, dat de maximale hoeveelheid warmte aangeeft die deze veilig kan afvoeren zonder de thermische limieten te overschrijden. Daarom is er aan weerstanden wel degelijk vermogen verbonden, wat hun vermogen weerspiegelt om elektrische energie in warmte om te zetten terwijl er stroom doorheen stroomt in een circuit.